Gisteren
samen met een groepje lotgenoten deel één van twee verplichte bijeenkomsten van Capri Hartrevalidatie
bijgewoond, met als titel: Omgaan met verandering: de emotionele en
psycho-sociale gevolgen van een hartoperatie. Naast mij zat een
oud-minister met 6 bypasses, tegenover mij een goed gelukte kopie van Onslow.
Plaats van actie was wederom het vergaderzaaltje met de beamer aan het systeemplafond en de flap-over in de hoek. De zitting duurde anderhalf uur en voltrok zich rondom 4 dia's met de titels Acute Fase; Verwerking; Acceptatie en Tips Voor Een Goede Verwerking.
|
Onslow |
Nu ben ik geen communicatie-expert, maar een paar vuistregels heb ik toch wel geleerd voor het geven van een presentatie. Bouw een spanningsboog in je verhaal in. Vertel zo nu en dan een anecdote of maak een grapje. Zet niet alleen woorden op een dia maar ook soms een plaatje. Vat samen. Als het kan, maak het dan interactief
: betrek je publiek erbij. Neem na twintig minuten even pauze zodat de aandacht niet wegglijdt: stap even uit je verhaal of neem daadwerkelijk een koffiepauze.
Niets van dat alles in ons zaaltje. Een uur na aanvang waren we door de eerste drie dia's heen en toen moest die met de tips nog komen. Zou ik het trekken om nóg een halfuur te luisteren naar open deuren en vaderlandse gezegden? Of zinnen van het kaliber: "Schrijf het dan op. Kader het. En kijk dan van okee. Wat heb ik hier dan." Of: "Ja, en dát is dan dat stukje acceptatie he."
Onslow, duidelijk een gevalletje no-nonsense, leek een slaapje te zijn gaan doen. En ook mijn gedachten dwaalden af, geef ik toe. Wat betekende dat eigenlijk: een verplichte bijeenkomst? Wat zou er gebeurd zijn als ik gespijbeld had? Strafregels schrijven? "Dat stukje verantwoording afleggen"?
En toen kwam opeens de ommekeer. De opmerking die alles anders maakte. We waren op de dia met de tips inmiddels aanbeland bij het gedachtenstreepje: - Geniet.
Ik hoorde dit: "Néém dan eens dat bad. En geníet van het gevoel van dat water. Gá dan eens die natuur in en kijk wat je ziet. En gá dan eens die stad in en kijk wat je ruikt.".
Normaal gesproken zou ik dit taalgebruik, na dertig jaar in therapeutische omgevingen doorgebracht te hebben, niet langer hebben kunnen trekken. Maar nu was mijn aandacht toch gewekt. Het gaat mij met name om deze zin: "Kijk wat je ruikt."
Kijk, het is zo dat onze zintuigen samenwerken als het gaat om beleving. Als voedsel er bijvoorbeeld beschimmeld uitziet, dan sturen onze hersenen meteen een waarschuwing naar onze mond. En ook als iets niet goed ruikt, heeft dat meteen invloed op onze smaakbeleving. Ruik bijvoorbeeld maar eens aan een gekookt ei.
Maar: Zien Wat Je Ruikt ... Een Geur Zien. Kan Dat Ook? Zitten wij dan toch nóg ingenieuzer in elkaar dan wij al wisten?
|
Bedorven voedsel |
|
Ja. Dat kan inderdaad. Ik heb het uitgezocht op het internet. Sommige mensen blijken kleuren te kunnen proeven of geuren te kunnen zien. Het heet synesthesie en Tessa van Leeuwen promoveerde zelfs op het onderwerp aan het Donders Instituut in Nijmegen.
Dus ja, de tip "Kijk wat je ruikt" was technisch gesproken helemaal correct, al gaat die dan niet voor ieder van ons op.
Zo heb ik dan toch nog iets nuttigs geleerd op deze bijeenkomst. En dat doet mij dan weer denken aan mijn vader, die bij het bijbellezen na het middageten stenisch negen dagen lang door de negen hoofdstukken met namenlijsten van de Kronieken heen ploegde. Want: "Ook in namenlijsten kan de Heere tot ons komen".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten